Hoewel obligaties en smart bèta de snelst groeiende segmenten zijn van de onstuimig uitdijende ETF-markt, wil het samen niet lukken. Europese cijfers heb ik niet voorhanden, maar in de meer volgroeide Amerikaanse ETF-markt namen smart bèta obligatie-ETF’s in 2015 slechts 1,4% van het totale vermogen voor rekening dat in obligatietrackers is belegd, en het aantal beschikbare producten is klein.
Dit jaar ziet Morningstar meer slimrentende ETF’s op de Europese markt verschijnen. Dat helpt, want hoe meer smart bèta obligatie-ETF’s er zijn en hoe groter het belegde vermogen hoe groter de kans dat beleggers zullen toehappen. Het klassieke kip-ei verhaal.
Er valt ook iets te zeggen voor slimme vastrentende ETF’s. Hoe hoger de schuld, hoe zwaarder een overheid of bedrijf meeweegt in traditionele obligatie-indices. Japan en de VS namen dankzij rondjes QE in 2013 ruim de helft mee in de Barclays Capital Global Treasury index voor rekening.
Scheve verhouding
Ook is de verdeling tussen rente- en kredietrisico vaak scheef in veelgebruikte obligatie-indices doordat langlopende obligaties domineren. De Barclays Aggregate U.S. Bond Index bestaat voor circa 90% uit renterisico en 10% uit kredietrisico.
Dan is er nog de liquiditeitskwestie. Doordat obligatie-ETF’s alleen de meest liquide obligaties van de onderliggende index in hun mandje opnemen, fungeren zij als een soort antivries voor als de obligatiemarkten opvriezen in tijden van marktstress. Daardoor herbergen ook plainvanilla obligatie-ETF’s al van nature een toefje smart bèta, in de vorm van extra liquiditeit.
Alternatieve obligatie-indices
Alternatieve obligatie-indices maken het potentieel mogelijk om het krediet- en renterisico beter te balanceren, zonder rendementen te eroderen. Of slimrentende ETF’s hun claim waarmaken, blijft gissen. De heilzame werking van slimme bèta is bij schuldpapier minder onderzocht dan bij aandelen door gebrek aan informatie (de meeste handel speelt zich buiten de beurs af) en omdat het lastig is om terug te gaan in de tijd; obligatie-indices bestaan korter van aandelenindices.
Ook geven bedrijven vaak één type aandeel uit, maar allerlei soorten obligaties met wisselende looptijden, coupons en rangorde onder schuldeisers, die alle van invloed zijn op het rendement. Ga dat maar eens fatsoenlijk slim benchmarken.
Renterisico terugbrengen
De populairste smart bèta ETF’s wegen bij landen de hoogte van de staatschuld ten opzichte van het bruto nationaal product, of gebruiken een fundamenteel gewogen index. Daardoor krijgen bedrijven en overheden die zuchten onder de schulden eerder een onderweging. Ook ETF’s die het renterisico inperken door de duration terug te brengen of shortstrategieën los te laten op de obligatiemarkt zijn in 2015 veel gezocht door beleggers.
Een nieuwe generatie slimme bèta obligatie-ETF’s poogt het rente- en kredietrisico met elkaar in balans te brengen door een hele set factoren te wegen. Staatsobligaties worden opgenomen in een alternatieve index op basis van kracht van de economie, werkloosheid, groei, inflatie, kans op faillissement en concurrentiekracht. Bedrijfsobligaties worden gewogen op basis van goed ondernemingsbestuur, kasstroom, omzet, de boekwaarde van de activa, dividenduitkeringen, duurzaamheiden staartrisico’s, om enkele variabelen te noemen.
Transparant en eenvoudig
Het is zaak voor de ETF-aanbieders dat deze nieuwe generatie indextrackers niet te veel afwijkt van gangbare obligatiebenchmarks. Ook moeten zij transparant en eenvoudig zijn in het gebruik en een serieus alternatief zijn voor obligatie-indices waarover zorgen bestaan. Beleggers willen het wel kunnen begrijpen, en juist daar vliegt smart bèta soms uit de bocht.
Als deze nieuwe generatie slimme vastrentende ETF’s die aan deze voorwaarden voldoet niet wordt opgepikt in een jaar waarin de rente vermoedelijk stijgt, de kredietwaardigheid van instanties in toenemende mate verslechtert en obligatiemarkten dreigen te bevriezen, wacht het genre mogelijk een vroege dood.