rood blauwe elepsis logo Belegger.nl

AI en Europa – tussen twee vuren?

Het AI-spel wordt momenteel grotendeels gespeeld in de VS en door leiders in Azië. Wat is de positie van Europa?

AI en Europa – tussen twee vuren?

Donderdag 16/10 had ik de eer en het genoegen om deel te nemen aan het jaarlijks alumnidebat georganiseerd door de Vlerick Business School. De avond werd ingeleid door keynote spreker Peter Hinssen, die zijn boek The uncertainty principle – the never normal toelichtte. Achteraf volgde het economendebat, dat werd geleid door moderator Peter de Keyzer, oprichter van strategisch communicatiebureau Growth Inc, en met een rijke ervaring als hoofdeconoom in verscheidene financiële instellingen in België.

Het debat was voornamelijk gefocust op technologische (r)evolutie en hoe Europa zich momenteel positioneert op wereldschaal. Deelnemers aan het debat waren hoofdeconomen Veronique Goossens (Belfius), Hans Dewachter (KBC), Peter Vanden Houtte (ING), Koen Deleus (BNP Fortis) en de ondergetekende.

Het Never Normal

Spreker Peter Hinssen zette onmiddellijk de toon. Het gaat momenteel zeer snel en tegelijkertijd zijn de dimensies ook veranderd: Waar men vroeger nog over miljarden sprak, spreekt men nu over triljarden (1000 miljard) alsof dit de normaalste zaak van de wereld is. Startpunt van Hinssens concept was het zogenaamde “never normal” waarmee men ondermeer verwijst naar “the unknown unknown” of het “ongekende ongekende”. Deze boutade kende een heropleving in februari 2002 onder toenmalig VS minister van defensie Donald Rumsfeld naar aanleiding van de oorlog tegen terreur en de zoektocht naar massavernietigingswapens in Irak.

Het begrip “unknown unknowns” gaat echter verder terug in de tijd, meer bepaald naar Frank Knight van de universiteit van Chicago, die in zijn boek Risk, Uncertainty and Profit (1921) het begrip toelichtte. “Gekend ongekend” is “risico” en daar kunnen scenario’s op gedraaid worden met verschillende waarschijnlijkheden. “Ongekend ongekend” is echter “onzekerheid” – wat markten haten – en hier kunnen geen scenario’s op gedraaid worden met waarschijnlijkheden. Kortom, het kan alle kanten uit, met uitkomsten die soms als een deus ex machina uit de lucht komen vallen.

In zekere zin kunnen we de huidige AI-revolutie qualificeren als “onzekerheid”, want niemand weet vandaag waar AI ons binnen de afzienbare toekomst heen zal leiden: AI is een soort Frankenstein 2.0, waaruit ontzettend positieve dingen kunnen ontspruiten, alsook ontzettend negatieve zaken. Om Mary Shelley te quoten: “Oh my God, I created a monster!”

Creatieve vernietiging

Enkele dagen voor het debat werd de nobelprijs economie toegewezen aan drie economen die rond technologie werken, in die zin dat enkel technologische shocks voor echte reële groei op lange termijn zorgen. Dat doet ons ook verwijzen naar reële conjunctuurtheorieën die opgang maakten in de late jaren 70 van vorige eeuw (eveneens Chicago). Die haalden op hun beurt de mosterd bij Joseph Alois Schumpeter en zijn standaardwerk Capitalism, Socialism and Democracy (1942). Ook hier staan disruptieve krachten en “creatieve vernietiging” centraal.  

Het debat spitste zich toe op de huidige positionering van Europa in dit alles. In Europa hebben we momenteel geen wereldleiders op het vlak van snel evoluerende technologie, uitgezonderd ASML. Het AI-spel wordt momenteel dus grotendeels gespeeld in de VS, door MAG7 en technologie-satellieten enerzijds, en door leiders in Azië anderzijds (bv Taiwan). Verder werden vooral de heikele punten van regelgeving en financiering belicht.

Regelgeving blijft een discussiepunt. In het AI-debat is het voor mij persoonlijk een ontzettend belangrijk punt, laat hier geen twijfel over bestaan. Regelgeving is nooit fout, indien genuanceerd en tegelijkertijd praktisch werkbaar. In de financiële sector is het meestal een slinger die naar beide extremen beweegt, maar nooit op het “natuurlijk (economische) evenwicht” in het midden terechtkomt.

Wanneer we zien hoe AI-regelgeving wereldwijd is georganiseerd, bevinden Europa en Amerika zich aan beide extremen, terwijl Azië een min of meer hybride status heeft. Ik geef graag de volgende link mee voor een helder overzicht:

https://www.technical-leaders.com/post/ai-accountability-us-vs-eu-vs-asia

Wie gaat dat betalen?

Naar financiering toe valt er uiteraard ook een en ander te zeggen. In welke mate kunnen Europa of individuele lidstaten hier extra inspanningen leveren? In de publieke sfeer wordt het moeilijk, als we naar de budgettaire toestand van de EU-lidstaten kijken. Toch denk ik dat er mogelijkheden zijn, wat ook wordt aangetoond door recente trends wereldwijd. Zo wijzen bedrijfspensioenfondsen in Zuid-Korea en de VS aanzienlijk kapitaal toe aan tech start-ups en durfkapitaalinitiatieven.

In Europa bestaan die mogelijkheden ook, hoewel de markt verder uitgediept moet worden (en de wetgeving aangepast). In de EU is de markt van pensioenfondsen relatief klein vergeleken met de rest van de wereld. 66% van de totale Europese activa onder beheer zijn voor de rekening van Denemarken, Zweden en Nederland. Vooral in Scandinavië is er een shift geweest naar een meer dynamische allocatie binnen de pensioenfondsen. Het heet dan ook geen wonder dat Spotify – huidige markkapitalisatie 140 miljard dollar – een van de meest succesvolle Europese tech start-up initiatieven is. En dat het van Zweedse oorsprong is, is ook geen toeval.    

Christofer Govaerts is Chief Economist & Investment Strategist bij Bank Nagelmackers. Deze column is niet bedoeld als professioneel beleggingsadvies of als aanbeveling tot het doen van bepaalde beleggingen.