PlusAchtergrond uit Het parool
Krijgen na hotel W meer ondernemers huurverlaging bij de rechter?
Eén van de twee panden van hotel W Amsterdam achter het Paleis op de Dam. Ook het voormalige bankgebouw aan de Spuistraat maakt deel uit van het complexBEELD HOLLANDSE HOOGTE / ANP
Gloort er hoop voor alle winkels, cafés en restaurants die in coronatijd ruziën met hun huisbaas, nu hotel W Amsterdam via de rechter een huurverlaging heeft afgedwongen?
Herman Stil
Wat is er aan de hand?
Palace Hotel, de uitbater van vijfsterrenhotel W Amsterdam aan de Spuistraat, heeft afgelopen week met succes via een kort geding gezorgd voor een huurverlaging in coronatijd.
Ondanks dat er in het huurcontract niks staat over het betalen van huur bij calamiteiten, zijn corona en de bijbehorende verplichte sluiting van horeca volgens de kortgedingrechter zo'n uitzonderlijke omstandigheid, dat in het geval van W (en bijbehorende restaurants als The Butcher en Duchess) een verlaging onvermijdelijk is.
Het hotel was al gestopt met betalen toen de restaurants vanwege overheidsmaatregelen dicht moesten en op eigen initiatief ook het hotel werd gesloten omdat er nauwelijks nog gasten kwamen. Uit angst dat de eigenaar, het Duitse Deka Immobilien, alsnog de huur zou opeisen, spande Palace een kort geding aan.
Met succes. Volgens de rechter moet de pijn van de coronacrisis niet alleen door de hotelier worden gedragen maar door beide partijen. In de periode dat alles dicht was, scheelt dat Palace de helft van de huur. Tussen juli en oktober moet het 60 procent van de oorspronkelijke maandhuur van 580.000 euro betalen en het laatste kwartaal 75 procent van de huur (die dan 830.000 per maand had moeten bedragen). Dat scheelt de hotelier dit jaar bijna twee miljoen euro.
Hoe bijzonder is dat?
Huurbetalingen zijn sinds de eerste coronaperikelen al een twistpunt, zowel in de horeca als onder winkeliers. Verhuurders blijken, met huurcontracten in de hand, nauwelijks bereid om huurders die hun omzet zien verdampen of - zoals restaurants en cafés - hun zaak verplicht moesten sluiten, tegemoet te komen.
In het handjevol eerdere rechtszaken over coronahuur, viel het oordeel in het voordeel van de verhuurder uit. Zo kreeg voetbalclub Vitesse nul op rekest toen het - vanwege het voetbalverbod van de overheid - stopte met het betalen van huur voor het Gelredome.
De rechter erkende dat verplichte sluiting door de overheid een uitzonderlijke situatie is, maar ook dat in het huurcontract is opgenomen dat dit geen reden is om de huur niet te betalen aan de eigenaar van het stadion, het Amsterdamse Nedstede.
Recent is één keer een vergelijkbare uitspraak gedaan als bij W Amsterdam. Bij een huurconflict in Assen kreeg brouwer AB Inbev deels gelijk van de rechter: het mocht niet de complete huur weigeren, maar wel een verlaging afdwingen. Uit beide zaken kan heel voorzichtig worden afgeleid dat huurders met succes verlagingen kunnen afdwingen, maar dat kwijtschelden - zoals veel winkeliers en horecaondernemers willen - het niet haalt bij de rechter.
Gaat dat nu definitief veranderen?
Dat is de vraag. De W-zaak is een kort geding waarin de rechter erkent dat er haast is bij een huurmaatregel. Een bodemprocedure bij de reguliere rechtbank moet een definitief oordeel opleveren dat dan eventueel als jurisprudentie kan dienen bij andere zaken. Deka kondigde tijdens het kort geding al zo’n procedure aan.
Ook is deze uitspraak toegespitst op de situatie bij eigenaar Deka. Eén van de redenen dat Deka bakzeil heeft moeten halen, komt doordat de Duitsers eerder bij een ander groot Amsterdams hotel een huurafspraak hebben gemaakt, maar dat bij W niet van plan waren. De kortgedingrechter heeft dat laten meewegen.
In het geval dat hogere rechters deze uitspraak bestendigen, is het de vraag of winkeliers met een huurconflict er ook gebruik van kunnen maken. Dan geldt de jurisprudentie waarschijnlijk alleen voor hotels, cafés en restaurants. Zo’n bodemprocedure wordt een zaak van de lange adem, die de meeste coronagedupeerde kroegbazen, restauranthouders of hoteliers niet is gegeven.
Het W is blij, natuurlijk.
Vast wel. Het is ook vanwege de voorgeschiedenis een bijzonder uitspraak. Het moederbedrijf van uitbater Palace Hotel, het Amsterdamse SMB Capital, was via een andere dochter de vorige eigenaar van de twee hotelpanden aan de Spuistraat. Het vastgoedvehikel, STAG Europe, verkocht de hotelbakstenen in oktober 2017 voor 260 miljoen aan Deka met de afspraak dat het daarna als uitbater van de hotels en restaurants zou blijven optreden.
Deka probeerde daar tijdens het kort geding tevergeefs een nummertje van te maken door te suggereren dat SMB Capital best wat centjes over heeft om door de coronacrisis heen te komen. Maar dat geld is volgens de investeerder alweer in nieuw horecavastgoed gestoken. Het Amsterdamse SMB is gelieerd aan hotelformules als Sir en Max Brown - onder meer bekend van Sir Adam in de A’dam Toren - en restaurantformules als The Butcher en Izakaya.
Wat betekent dit voor de eigenaar?
Voor Deka is de uitspraak zuur, alhoewel de gigant een belegd vermogen van ruim 300 miljard euro - waarvan 40 miljard in vastgoed - beheert. Naast het vastgoed van het W zijn de Duitsers in Amsterdam ook eigenaar van onder meer Barbizon Palace tegenover Amsterdam Centraal, American Hotel op het Leidseplein, Sir Albert in de Pijp, hotel Vondel in Oud-West en Manor in Oost. Als die allemaal aan de bel trekken voor huur ingrepen, dan heeft Deka een probleem.
Het fonds gebruikt zulke vastgoedinvesteringen als onderpand voor beleggingen waarmee onder meer de pensioenvoorzieningen van miljoenen Duitsers overeind worden gehouden. Niet voor niets wijst het bedrijf er op dat uitspraken als deze ten koste gaan van de zekerheden die ‘Otto Normalverbraucher’ - de Duitse Jan Modaal - eist voor zijn oudedagsvoorziening.