Zo onopvallend mogelijk produceert het bedrijf Pharming een medicijn tegen de ziekte angio-oedeem. Op het Brabantse platteland melken onderzoekers moeder konijn. Door Broer Scholtens
Er staat een hoog hek omheen, oké, maar verder oogt de melkerij als een gewone boerderij, zo een waar je melkkoeien verwacht. Maar binnen is het anders, hightech. Daar staan tientallen hokken met konijnen in stofvrije ruimtes, in clean rooms, net als in chipfabrieken of in een medicijnfabriek. Konijnenverzorgers hullen zich in stofvrije jassen, dragen operatiehandschoenen, haarnetjes en kunststof overschoenen. Ze douchen zich voordat ze naar binnen gaan.
De locatie: in de buurt van Eindhoven. Of we het ongeveer zo vaag willen houden, is het verzoek. Niet om geheimzinnig te doen, maar uit terughoudendheid. Low profile. Want we hebben hier van doen met genetische manipulatie.
Hier, op een klein industrieterrein op het Brabantse platteland, staat de konijnenmelkerij van het Leidse biotechbedrijf Pharming. Een konijnenmelkerij: hier worden konijnen gemolken. De dieren in de hokken binnen zijn genetisch gemanipuleerd. Er is een menselijk gen ingezet; de transgene dieren maken een uniek stofje, een menselijk eiwit, dat terechtkomt in de melk.
En met dat eiwit kunnen patiënten worden behandeld die lijden aan de erfelijke ziekte angio-oedeem. Deze zeldzame aandoening gaat gepaard met acute, vaak pijnlijke zwellingen, in het gezicht of levensbedreigend in de keel. Het konijnenmiddel, Rhucin, is het eerste biopharmaproduct dat een Nederlands biotechbedrijf naar de markt brengt, halverwege dit jaar.
Van de vierhonderd konijnen die hokken in de Brabantse melkerij, is de helft voor melkproductie en de rest voor de fok, voor het in stand houden van de populatie. Het zijn New Zealand White-konijnen, een van nature rustige soort, gemakkelijk te fokken en daarom ook veel gebruikt bij proefdieronderzoek.
Melken gebeurt met overgave. De verzorgers aaien de konijnen met enige regelmaat over hun neus, ter geruststelling. Ze tillen moeder konijn aan haar nekvel op het melktafeltje - acht tepeltjes vrij aan de onderkant - en gespen haar vast met klittenband. Daarna laat de verzorger een jong aan de tepels lurken. Konijnen hebben, net als alle andere zoogdieren, hun jongen nodig om de melkproductie op gang te brengen. Tegen de zuigkracht van een jong kan geen pompje op.
De tepels worden daarna gedesinfecteerd, en dan wordt het konijn aan een melkmachientje aangesloten. Acht dunne slangetjes met aan de uiteinden afsluitende cupjes zuigen zich vast op de tepeltjes, een melkmachine op Madurodam-formaat. Een pulserend vacuümpompje zuigt konijnenmelk via dunne slangetjes naar een verzamelzak op een weegschaal. Een simpel ogend machientje, maar 'daarin zit een deel van onze technologische kennis, kennis die niet te patenteren is', zegt dierenarts Mourad Salaheddine, bedrijfsvoerder van de konijnenmelkerij.
'We tappen ongeveer 15procent van hun melk af voor verwerking tot het transgene medicijn. De meeste melk is voor de konijnenjongen', zegt hij als een soort verontschuldiging. 'Er wordt 's morgens gemolken, dan is de melkproductie het hoogst, net als in de natuur. Gemiddeld 120 milliliter per lactatie, met uitschieters tot 360 milliliter.'
Na het melken mogen de moederkonijnen bijkomen, op de stoel van de verzorger. De geconditioneerde dieren doen geen enkele poging weg te springen. Een vast ritueel voordat het dier terug wordt gezet bij hun jongen.
Dit alles vier keer per week. Niet vaker. Om ze rust te geven. Zijn ze rustig, ook tijdens het melken, dan is de productie hoger.' De melkproductie van de dieren, die voor elke lactatie een stimuleringsinjectie krijgen met een hormoon, is hoog. 'De dieren gaan ongeveer twee jaar mee, daarna loopt net als in de natuur de melkproductie achteruit', zegt Salaheddine. En dan worden ze gedood, en worden ze 'volgens overheidsvoorschrift afgevoerd naar een verbrandingsoven, net als het zaagsel van de hokken'.
De afgekolfde konijnenmelk wordt verzameld in halveliterzakken. In een centrifuge wordt het vet eruit gehaald. Zakken met ontvette melk gaan de vrieskist in. Eens in de week, in de twee weken, afhankelijk van de productie, gaat zo'n vrieskist in zijn geheel naar Organon-dochter Diosynth in Oss. Dat biotechbedrijf beschikt over verfijnde scheidingstechnieken om het remmereiwit uit konijnenmelk te isoleren, en te verwerken tot injectievloeistof in een flesje.
Elke handeling, elke hoeveelheid - in de melkerij wordt alles in logboeken genoteerd. Om, mocht dat nodig zijn, te kunnen achterhalen wanneer een bepaald medicijnflesje is gemaakt, uit welke melk, van welk konijn. Een verplichting voor elke medicijnfabrikant. Salaheddine: 'Het melken duurt twee uur, de rest van de dag is nodig voor het invullen van de benodigde formulieren.
Vorige week kreeg de konijnenfaciliteit van Pharming het noodzakelijke goedkeuringstempel. Alles in orde, de melkerij is geschikt voor productie van geneesmiddelen, constateerden Europese inspecteurs na een vijftal bezoeken.
Een belangrijk moment op weg naar commercialisering van het medicijn Rhucin, en van de transgene productietechnologie die Pharming heeft ontwikkeld. Een mijlpaal: de eerste faciliteit in de wereld met zo'n goedkeuring, formuleert Pharming. Een persbericht ging de deur uit, en de stabiele beurskoers veerde op, met 5 procent. De verwachtingen van het konijnenmiddel zijn hoog gespannen: het biotechbedrijf is nu zo'n 280 miljoen euro waar