Topman ProRail voorziet onmogelijke spagaat voor spoorsector
Door Gijsbert Termaat
Ede - ProRail wil dat de spoorsector een uitzonderingspositie krijgt om noodzakelijke projecten toch te kunnen uitvoeren. Gebeurt dat niet, dan vreest de spoorbeheerder dat er „pijnlijke keuzes” gemaakt moeten worden die gevolgen hebben voor de reiziger, het goederenvervoer en de bereikbaarheid van steden en dorpen.
ProRail, spooraannemers en ingenieursbureaus moeten met oplossingen komen om meer ruimte vrij te maken op het nu al overvolle spoornetwerk.
„Aanpassing van regelgeving, zoals die rond het opheffen van overwegen en bij de duurzame aanpak van problemen met flora en fauna (zoals dassen en bevers) zou ons daarbij helpen”, stelt John Voppen, ceo van ProRail, dinsdag bij de presentatie van het jaarverslag 2022.
Hindernissen
„In sommige situaties gaat het ook om regels rond stikstof en kwarts. Allemaal hindernissen, terwijl er meer werk dan ooit nodig is voor het in stand houden van het spoor en het verzorgen van meer spoorcapaciteit in de toekomst. Om de omvang aan te geven: jaarlijks verspijkert ProRail nu ongeveer 1,3 miljard euro aan spoorprojecten en dat groeit in 2025 naar 1,8 miljard euro. Er moet structureel iets gebeuren”, meent Voppen.
Werknemers van spoorbeheerder ProRail aan het werk bij de Friese spoordijk. Het treinverkeer lag stil, omdat een dassenburcht er voor problemen zorgt.
Volgens de ProRail-topman zijn de regels zodanig streng dat als gevolg daarvan spoorprojecten die bijdragen aan de verduurzaming van ons land in de knel komen. „Het is noodzakelijk dat er beleid komt om duurzame projecten op korte termijn tot uitvoering te laten komen. Denk hierbij aan ruimere normen tijdens de bouwfase. Maar dan nog zijn we er niet, want er zijn meer factoren die onze plannen onder druk zetten. Personeels-, materiaal- en materieeltekorten, en beperkte ruimte op het spoor voor buitendienststellingen maken het ons heel erg lastig. En dan druk ik me nog voorzichtig uit.”
De spoorsector komt in een onmogelijke spagaat terecht, voorziet Voppen. „Er moet steeds meer werk verricht worden om Nederland ook na 2030 goed bereikbaar te houden. Zeker met de voorspelde woning- en bevolkingsgroei is dat essentieel. Maar met alle internationale uitdagingen waar de wereld mee kampt, is dat bijna niet te doen. We schatten dan ook dat we van het werk dat we tussen 2025 en 2029 moeten doen, vermoedelijk zo’n 20 tot 25 procent niet volgens planning kunnen uitvoeren. Er komen dus momenten aan waarop we pijnlijke keuzes moeten maken, wat wel en wat niet kan worden uitgevoerd.”
ProRail, spooraannemers en ingenieursbureaus moeten met oplossingen komen om meer ruimte vrij te maken op het nu al overvolle spoornetwerk. Voppen: „Dit kan door slimme uitbreidingen, innovaties zoals digitalisering en het digitale treinbeveiligingssysteem ERTMS, nieuwe stations en stationsuitbreidingen. Ook werken we nog tot 2030 aan de afronding van het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer, dat ervoor moet gaan zorgen dat op drukke corridors veel meer treinen kunnen gaan rijden. Door het toenemende treinverkeer is ook meer onderhoud nodig. In 2022 voerden we zo’n 20 procent meer werk uit dan in 2021. Dit jaar komt daar nog eens 20 procent bovenop, maar die doelstelling lijkt gezien alle omstandigheden nu al niet haalbaar.”
Het gebouw van de vestiging van Prorail in Amsterdam met zijn futuristische vormgeving.
In het kader van de stikstofproblematiek doet ProRail zijn uiterste best om aan verduurzaming te werken. Dit helpt om zoveel mogelijk projecten door te kunnen laten gaan. „We streven ernaar om in 2030 emissievrije bouwplaatsen te hebben. Daarnaast werken we aan emissievrij spoorvervoer, zoals elektrificering en waterstof- en batterijtreinen op trajecten waar nu dieseltreinen rijden. Ik zie dat als een win-win als je bedenkt dat wij een duurzaam vervoersalternatief bieden voor reizigers en verladers. Maar of we dat gaan halen is de grote vraag”, blijft Voppen realist.