Artikel in FD van vandaag
AkzoNobel neemt lot in eigen handen
AkzoNobel neemt zijn lot weer in eigen handen. Niet langer in de verdediging tegen belagers en ontevreden aandeelhouders, maar zelf in de aanval.
De eerste stap was al eerder afgekondigd. Het concern stoot begin volgend jaar zijn chemietak af en wordt dan een puur verfconcern. Om dan geen hapklare brok te worden voor concurrenten, moet het bedrijf snel groter worden. Daartoe wil het met concurrent Axalta fuseren tot een groot concern in verf- en coatings.
Concreter: het wil net zo groot worden als de eveneens Amerikaanse bedrijven PPG, dat AkzoNobel dit voorjaar belaagde, en Sherwin-Williams.
Géén grote overnames
Opvallend is dat eerst oud-ceo Ton Büchner en daarna zijn opvolger Thierry Vanlancker dit jaar meermaals hebben verklaard geen grote overnames te willen en kunnen doen. Vanlancker zei vorige week nog dat AkzoNobel alleen geïnteresseerd is in kleinere overnames van enkele honderden miljoenen euro's.
Het concern heeft zijn bekomst van de ellende die de overname van het Britse ICI in 2008 met zich mee bracht, zoals de geldverslindende pensioenverplichtingen in het Verenigd Koninkrijk. Verder heeft AkzoNobel te maken met aandeelhouders die boos zijn over de lage bedrijfsrendementen en het feit dat het bestuur dit voorjaar niet wilde praten met belager PPG. Voor het Akzo-bestuur is het al tijden duidelijk dat het niet de verdenking op zich moet laden dat het zich uit de problemen wil kopen.
Stil houden vanwege de haast
Vanlancker heeft sinds zijn aantreden in juli dit jaar nooit publiekelijk het woord fusie in de mond genomen, terwijl er naar verluidt al sinds juni naar Axalta gekeken worden. Dat zal ongetwijfeld te maken hebben met de haast die het bedrijf heeft. In stilte worden nu eenmaal sneller vorderingen gemaakt dan wanneer iedereen zich ermee bemoeit.
De haast wordt vooral ingegeven door de timing van de afsplitsing van de chemietak. Dat gaat dit voorjaar gebeuren. Voordien moet AkzoNobel idealiter de massa hebben bereikt die potentiële belagers — lees PPG en Sherwin-Williams — moet afschrikken. Meer massa betekent schaalvoordelen, een betere geografische spreiding en een bredere en sterkere marktpositie, wat allemaal in het rendement zal neerdalen. En een groter concern is een minder makkelijk te verteren overnameprooi.
Gelijkwaardig? Nee
AkzoNobel en Axalta willen, aldus AkzoNobel maandagmorgen in een persverklaring, een 'fusie van gelijken'. Dat klinkt naar gelijkwaardigheid, maar dat is schijn. Want gelijk zijn de twee niet. Het is eigenlijk vooral een begrip om een fusie vorm te geven. Een vorm die uiteraard zijn voordelen heeft ten opzichte van een overname.
Een fusie hoeft de grootste partij bijvoorbeeld geen premie te kosten. Doorgaans biedt een overnemende partij een derde van de beurswaarde aan als premie. In het geval van Axalta zou die neerkomen op ruim €2 mrd.
Vier keer is scheepsrecht
Zoals het nu bij AkzoNobel en Axalta gaat, zo ging het ook min of meer bij Ahold en Delhaize. Ook de supermarktketens snuffelden meerdere keren aan elkaar. Bij de vijfde keer was het raak. De vraag is Akzo en Axalta het in vier keer doen. De eerste kennismaking was in 2012. Chemieconcern DuPont wilde zijn coatingsdivisie verkopen. Zakenbankiers klopten ook bij Akzo aan. Toenmalig cfo Keith Nichols van AkzoNobel had de financiering geregeld. Het staatsfonds van Singapore zou instappen. Maar toenmalig ceo Ton Büchner, net terug van een medische time-out, vond het moment niet goed, gezien het ernstige pensioenprobleem bij ICI. Ook moest AkzoNobel eerst bedrijfsmatig op orde worden gebracht.
De DuPont-lakkendivisie ging naar private-equityhuis Carlyle. Die bracht de DuPont-divisie, inmiddels Axalta, eind 2014 naar de beurs. AkzoNobel was ook benaderd en er was naar verluidt al financiering geregeld. Büchner vond het opnieuw geen goed moment.
Een derde moment kwam toen Carlyle zijn belang in 2016 afbouwde. Maar toen vroeg de raad van commissarissen zich af of de overname wel opportuun was. Of de prijs wel goed was, en of de focus wel de juiste is met de autolakkenbusiness.
Nu wordt weer gesnuffeld, voor de vierde keer.
Daarnaast heeft een fusie in het huidige protectionistische klimaat — denk aan de aangekondigde Nederlandse wetgeving van een bedenktijd van maximaal 250 dagen bij een overname — het voordeel dat ze een vriendelijke uitstraling heeft. De ondernemingen worden in elkaar geschoven tot een nieuw bedrijf. Alle afspraken met klanten, leveranciers en werknemers van beide ondernemingen worden meegenomen.
Verdeling van de aandelen
Een fusie gaat ook via een soepeler procedure, met minder strikte termijnen, en kan met gesloten beurzen worden gerealiseerd. De financiële transactie loopt via de aandelen. Daar moet een verdeling voor gevonden worden. Basis daarvan kan de beurswaarde van de twee ondernemingen zijn vóór het moment dat de overnamegeruchten de kop opstaken, dus de slotkoers op donderdag. Axalta had toen een beurswaarde van €5,9 mrd en AkzoNobel zonder chemie — waarvan de waarde even voor het gemak op €10 mrd wordt gezet — een beurswaarde van €9,6 mrd, dus ruim anderhalf keer zo veel.
In de fusieonderneming krijgen de oude AkzoNobel-aandeelhouders een belang van 62% en die van Axalta een belang van 38%. De aandeelhouder Axalta moet dan 3,2 aandelen inleveren om één aandeel in de fusie-onderneming te krijgen, en de aandeelhouder AkzoNobel wisselt zijn aandeel een-op-een in een aandeel van de combinatie.
Een fusie heeft natuurlijk ook nadelen ten opzichte van een overname. De belangrijkste is dat niet één partij de baas is en zijn zin kan doordrijven als het samensmeltingsproces dreigt vast te lopen. Ook blijkt in de praktijk het niet altijd even makkelijk om overhead en operatie in elkaar te schuiven, althans niet met behoud van de vriendelijke uitstraling naar de buitenwereld.
Wat hebben ze elkaar te bieden?
Resteert de vraag wat de twee elkaar te bieden hebben. Axalta heeft omzet van €3,7 mrd aan coatings, AkzoNobel komt uit op een verkoopcijfer van €9,5 mrd aan verf. Hun Noord-Amerikaanse posities ontlopen elkaar niet veel. Akzo is met zijn omzet dubbel zo sterk in Latijns-Amerika, drie keer zo sterk in Europa en vijf keer zo sterk in Azië. Positief is dat beide partijen deels in verschillende markten opereren. AkzoNobel realiseert 40% van zijn omzet in huis-, tuin- en keukenverven, Axalta heeft die activiteit niet. Allebei zitten ze wel in coatings, maar Axalta richt zich vooral op de auto-industrie, terwijl AkzoNobel vooral sterk is in coatings voor gebouwen.