Getroffen door een pandemie van Bijbelse omvang. Dat klinkt als Covid-19, maar Bloomberg CityLab heeft het hier in werkelijkheid over het Amsterdam van de zeventiende eeuw.
Tussen 1663 en 1665 verloor Amsterdam ongeveer 10% van de bevolking door de builenpest. De maatregelen destijds waren enigszins vergelijkbaar met nu. Zo werd geprobeerd social distancing te praktiseren, zieke mensen werd verboden de kroeg in te gaan of de kerk en besmette huizen kregen een brandmerk.
Ondertussen was er ook een groeiende ongelijkheid tussen arm en rijk, waarbij de welgestelde Amsterdammers de stad voor een groot deel ontvluchtten naar hun buitenhuizen. Dat had weer tot gevolg dat de huizenprijzen kelderden wat de economie verder omlaag trok.
Verrassend herstel
Amsterdam was natuurlijk niet de enige stad die getroffen werd door de pest, maar het was wel typerend voor hoe snel een stad weer uit de crisis kan komen, zo blijkt uit een studie van Marc Francke en Matthijs Korevaar van de Universiteit van Amsterdam en de Erasmus Universiteit.
Zij onderzochten niet alleen Amsterdam maar keken bijvoorbeeld ook naar de Parijse cholera-uitbraak in de negentiende eeuw. In beide gevallen was sprake van grote economische krimp, maar ook een verrassend snel herstel met allerlei innovaties.
Banklening om een huis te kopen
In het geval van Amsterdam was dé grote innovatie na de pandemie het toestaan van bankleningen om een huis mee te kopen. Het was met andere woorden de geboorte van de hypotheek, wat het kopen van een huis veel toegankelijker maakte voor 'de gewone man'.
Voor Amsterdam was dat extra belangrijk omdat de stad al voor de pestepidemie in een bloeifase zat met een modernisering van de haven, nieuwe pakhuizen en het bouwrijp maken van moerasgrond. De hypotheek maakte het mogelijk dat die bloeifase snel weer werd opgepikt.
Zie ook: Hoe Amsterdam het grootste handelscentrum van Europa werd