Onroerende zaakbelasting
De aanslag onroerende zaakbelasting (OZB) die dit jaar op de nieuwe WOZ-waarde is gebaseerd, stijgt met gemiddeld +8%. De OZB is daarmee de sterkste stijger van de drie componenten waaruit de gemeentelijke woonlast is opgebouwd (OZB, Rioolrecht en Afvalstoffenheffing). Voor het bepalen van de hoogte van de gemiddelde OZB-aanslag is per gemeente uitgegaan van de gemiddelde WOZ-waarde in combinatie met de nieuwe OZB-tarieven die daarbij door de gemeente zijn vastgesteld. Bij de WOZ-hertaxatie van woningen geldt het uitgangspunt dat een waardevermeerdering van het onroerend goed op zich niet mag leiden tot een hogere belastingdruk. Met een gemiddelde stijging van +8% heeft het er alle schijn van dat in veel gemeenten niet aan dit principe tegemoet wordt gekomen. Dat betekent dat de OZB-tarieven onvoldoende zijn verlaagd om de gestegen WOZ-waarde te compenseren. In ruim een kwart van de gemeenten is de gemiddelde OZB-aanslag met +10% of meer gestegen. Per gemeente zijn de verschillen groot: in Harenkarspel (NH) stijgt de gemiddelde OZB-aanslag met +67%, terwijl in de gemeente Baarle-Nassau (NB) diezelfde aanslag met -15% daalt.
Rioolrecht
Naast een hogere OZB en het afschaffen van de Zalmsnip vormt de stijging van het rioolrecht een derde factor in de stijging van de gemeentelijke woonlasten. Het rioolrecht stijgt landelijk met een gemiddelde van +5,8% voor meerpersoonshuishoudens en +5,3% voor eenpersoonhuishouden. De ontwikkelingen per gemeente lopen ook in dit geval sterk uiteen: van +73% stijging in de gemeente Maarssen tot een daling van meer dan -50% in de gemeente Rijnwaarden. Drie gemeenten hebben met ingang 2005 voor het eerst rioolrecht ingevoerd: de gemeente Harderwijk (€ 100,-), de gemeente Apeldoorn (€ 72,38) en de gemeente Veenendaal (€ 27,-).