Keulen en het vraagstuk van de migratie
Het fysieke en seksuele geweld in Keulen heeft de gastvrijheid tegenover vluchtelingen bij onze oosterburen onder druk gezet. Ook in ons land woedt de discussie. Hoewel de feiten van die verschrikkelijke oudejaarsnacht in Keulen nog steeds onduidelijk zijn, is de teneur in het commentaar doorgaans klip en klaar: er moet wel iets mis zijn met de islam, want de daders waren bijna allemaal islamiet. In de Volkskrant zag ik zelfs een afbeelding die de International Gender Gap aangaf en van Marokko tot en met India zijn zo’n beetje alle landen roodgekleurd. Nederland is daarentegen maar een klein beetje roze. Doorgaans brave columnisten trekken hieruit maar één conclusie: zie je wel, de islam deugt niet. Wij wel.
In het Duitse weekblad Die Zeit las ik een interview met Ester Romahn, medewerkster en woordvoerster van de Keulse organisatie Zartbitter. Deze club, die grotendeels leeft van subsidie en sponsoring maar altijd te maken heeft met geldtekort, helpt al sinds jaar en dag vrouwen en mannen die met seksueel geweld te maken hebben gekregen. Ook mannen, want zij zijn evenzeer slachtoffer van seksueel geweld.
Laat ik vooropstellen dat dit het soort van interview is waarin niet gebruld en geschreeuwd wordt, maar waarin een voorzichtige poging gedaan wordt door te dringen tot de kern van de zaak. Romahn waarschuwt ervoor dat we moeten verhinderen dat het rechtse populisme de discussie misbruikt voor eigen politiek gewin. Invoering van de doodstraf voor pedofilie of racistische stereotyperingen van de ander — de gevaarlijke Afrikaan die geen seksuele beheersing heeft — zullen de problemen slechts erger maken. Dat die problemen erg zijn, is duidelijk. Maar ze blijven niet beperkt tot interculturele botsingen.
Integendeel zelfs, er is voldoende onderzoek dat aantoont dat fysiek en seksueel geweld tegen vrouwen endemisch is op ons continent. Ik raad de lezers van deze krant aan het laatste rapport van de European Agency for Fundamental Rights over geweld tegen vrouwen eens te downloaden en door te nemen. Je schrikt je een ongeluk. Een op de drie Europese vrouwen heeft vanaf haar vijftiende levensjaar wel eens te maken gehad met enigerlei vorm van geweld. Een op de twintig is wel eens verkracht. Meestal vindt het geweld in de privésfeer plaats. Er zijn meer registraties van geweld in Noord-Europa dan in Zuid-Europa, maar de schrijvers van het rapport haasten zich te verklaren dat dit mogelijk ligt aan de grotere openheid van slachtoffers. Maar zelfs als je rekening houdt met dit laatste gegeven, dan nog scoort Nederland als het gaat om geweld tegen vrouwen abominabel. Het idee dat zij zich niet kunnen beheersen en wij wel, kan op basis van dit rapport de prullenmand in.
Romahn stelt onomwonden dat het geweld in Keulen misschien wel in omvang, maar dan toch zeker niet qua aard fundamenteel anders is dan het geweld dat iedere vrijdag- en zaterdagavond in het uitgaansleven van een grote stad plaatsvindt. Daarmee bagatelliseert ze het geweld niet, maar maakt ze duidelijk dat het voor veel meisjes en vrouwen langzamerhand volkomen normaal is geworden dat ze moeten omgaan met onveiligheid. Ze weten: er kan altijd iets gebeuren.
Vooral jonge mannen, zeker niet alleen migranten, zijn hier verantwoordelijk voor. De fysieke macht die ze hebben staat in schril contrast tot de machteloosheid die ze op niet-fysiek terrein voelen. Allerlei ontremmingsfactoren spelen bij de uitoefening van die fysieke macht een rol: de makkelijke verkrijgbaarheid van alcohol en drugs, de toegankelijkheid van porno of de groepsdruk waaraan het individu zich maar moeilijk weet te onttrekken.
Is er dan helemaal geen relatie met migratievraagstukken? Natuurlijk wel, maar we moeten rekening houden met de omstandigheden waarin veel Arabisch-Afrikaanse mannen verkeren. In dit verband wijst Romahn op het belang van privacy en intimiteit. Veel vluchtelingen en asielzoekers hebben geen eigen ruimte, slapen met veel mensen op een kamer en kunnen daardoor geen kant op met hun verlangens. Toen 26 jaar geleden, na de val van de Muur, tal van Oost-Duitse mannen in soortgelijke omstandigheden in Keulen belandden, had men soortgelijke problemen als nu.
Geloof is in ieder geval bij mannen een minder betrouwbare indicator voor seksueel geweld dan de concrete omstandigheden waarin zij verkeren.
René ten Bos is hoogleraar filosofie aan de faculteit der managementwetenschappen van de Radboud Universiteit.