Biotech is de belofte voorbij
Geplaatst door: NRC, Sander Voormolen | Datum: 08 december 2009
Leven van de belofte lukt niet meer
Nooit eerder was de biotechnologische industrie er zo slecht aan
toe. Wereldwijd. Ze hongert naar geld.
Topman Simon Sturge van
het Leidse biotechnologiebedrijf
OctoPlus vecht om
zijn onderneming weer financieel
gezond te krijgen. Om te besparen
ontsloeg hij een kwart van het personeel
(150 mensen). Hij gooide de
koers van het bedrijf radicaal om.
Niet langer zal OctoPlus (sinds
1995) nieuwe medicijnen ontwikkelen,
maar geeft het zijn technologie
in licentie aan anderen. Het
beursgenoteerde bedrijf zal zich
zelf verder toeleggen op laboratoriumdienstverlening.
„Zonder de
strategiewijziging waren we nog
steeds een geldverslindend onderzoeksbedrijf
geweest”, zegt Sturge.
OctoPlus werkt aan een futuristische
technologie, geleidelijke
medicijnafgifte door minuscule
injecteerbare bolletjes. De belofte
is dat hiermee de dosering van allerhande
medicijnen nauwkeuriger
te bepalen is en dat de injecties
veel langer werkzaam zijn. Maar
ondanks de grote potentie van de
technologie had OctoPlus de
grootste moeite financiers te vinden.
Eind vorig jaar ging het bedrijf
daar bijna aan ten onder. Alleen
door in allerijl verstrekte
overbruggingskredieten bleef het
in leven.
OctoPlus is niet de enige. Het
van oorsprong Nederlandse bedrijf
Genmab, dat medicinale antilichamen
produceert tegen verschillende
vormen van kanker en
dat in Kopenhagen beursgenoteerd
is, kondigde onlangs aan de
helft van zijn personeel (300 mensen)
te willen ontslaan, wegens bezuinigingen.
Het bedrijf sluit ook een productiefaciliteit in de Verenigde
Staten. „Dit is van vitaal belang
voor de overleving van het bed
r ij f ”, zegt bestuursvoorzitter Lisa
Drakeman telefonisch vanuit Kopenhagen.
Biotechnologiebedrijven zoeken
naar nieuwe manieren om te
overleven. Van alle sectoren is bij
de biotechnologie de recessie wel
het hardst aangekomen. Investeerders
en beleggers zijn massaal
risico gaan mijden. Ze weigeren
nog langer geld te steken in bedrijven
die hun waarde nog moeten
b e w ij z e n .
Volgens cijfers van consultant
Ernst & Young slonk in 2008 de totale
financiering (via aandelenemissies,
durfkapitaal, obligaties
en bankkredieten) van de wereldwijde
biotechnologie met de helft,
in Europa zelfs met 68 procent.
„Niet eerder was het investeringsklimaat
voor de biotechnologiesector
zo slecht”, zegt Jules Verhagen,
biotechnologie-expert bij
Ernst & Young in Amsterdam. Bijna
40 procent van de in totaal 178
beursgenoteerde biotechbedrijven
in Europa heeft nog voor minder
dan een jaar geld in kas. „Het water
staat hen aan de lippen”, zegt Verhagen. Hij verwacht een golf
van faillissementen. „De problemen
dienen zich het eerst aan bij
de beginnende bedrijven die moeite
krijgen vervolgfinanciering te
vinden.”
Jan Wisse, directeur van de Nederlandse
brancheorganisatie van
biotechnologiebedrijven NIABA,
relativeert een beetje de ernst van
de situatie. „Normaal heeft een
kwart van de bedrijven geld voor
minder dan een jaar.” Onzekerheid
over de financiering hoort
een beetje bij deze sector, wil Wisse
maar zeggen.
Het bedrijfsmodel van biotechondernemingen
wijkt inderdaad
af van dat van gangbare ondernemingen,
beaamt MarcelWijma,
zelfstandig adviseur bij Van
Leeuwenhoeck Research in Den
Haag. „Ze leven van de belofte.”
En die belofte maakt dat het soms
wel tien jaar duurt voordat duidelijk
wordt of het bedrijf ooit wel
winst zal maken. Vrijwel alle biotechbedrijven
gaan daarom allianties
aan met grote farmaceuten.
Allianties leveren potentieel miljoenen
op, maar de kosten gaan
voor de baten uit en succes is niet
verzekerd. Biotechbedrijven blijven daarom ook afhankelijk van
andere financieringsbronnen.
Hier doet de crisis zich gelden.
De bereidheid om deals te sluiten
met de farmaceutische industrie is
„groter dan ooit tevoren”, zegt
Sturge van OctoPlus. De farmaceutische
industrie kan op haar beurt
selectiever zijn, omdat er meer
keuze is. Volgens Sturge zijn biotechbedrijven
door de omstandigheden
ook eerder bereid zich in
zijn geheel aan een farmaceutische
partner te verkopen.
De succesvolle voorbeelden in
de sector hebben allemaal een samenwerking
met de farmaceutische
industrie, zegt MarcelWijma.
Zoetjesaan worden enkele van deze
bedrijven overgenomen door
hun grote partner. „Die heeft door
de samenwerking een aardig kijkje
in de keuken kunnen nemen en
kan dus als de tijd rijp is zijn slag
slaan”, zegt hij.
Dat moment breekt meestal aan
als een veelbelovend medicijn het
testonderzoek goed heeft doorstaan.
Eerder kopen zou goedkoper
zijn, maar de grote farmabedrijven
kiezen vaak voor zekerheid.
De farmaceutische industrie
en de biotechnologie zijn tot elkaar veroordeeld. De industrie is
van de biotechbedrijven afhankelijk
om de ‘p ij p l ij n ’ van nieuwe
medicijnen op te vullen. Door afloop
van octrooien moet er iets gebeuren.
„Ze moeten nieuwe kaskrakers
zien te vinden”, zegt Verhagen
van Ernst & Young. De farma-
industrie is traditioneel gericht
op symptoombestrijding.
„Biotechnologie richt zich meer
op daadwerkelijke genezing,
doordat het hier gaat om het begrijpen
van het ziekteproces en
daarop ingrijpen”, zegt adviseur
Wij m a .
De farma-industrie heeft inmiddels
al 30 tot 50 procent van haar
onderzoek en ontwikkeling ondergebracht
bij kleine biotechbedrijfjes.
Als die het financieel niet
redden, zal de ontwikkeling van
nieuwe geneesmiddelen op zijn
minst vertraging oplopen, zo
waarschuwt Europabio, de Europese
belangenorganisatie van de
biotechnologische industrie. Uit
onderzoek van Europabio blijkt
dat driekwart van alle 1.836 Europese
biotechbedrijven het afgelopen
jaar er niet in slaagde voldoende
financiering te vinden voor hun
geplande onderzoeksactiviteiten. De bedrijven zien zich genoodzaakt
hun onderzoeksprogramma
drastisch terug te schroeven, personeel
te ontslaan, en duur onderzoek
uit te stellen. Verhagen van
Ernst & Young: „Nu is de solvabiliteit
van de banken laag, en daarom
zijn die gaan financieren op basis
van kasstromen. Biotechbedrijven
hebben nauwelijks inkomsten, en
die krijgen dus geen krediet.”
Het durfkapitaal, een belangrijke
inkomstenbron voor biotechbedrijven,
bleef aanvankelijk redelijk
op niveau. Maar volgens Verhagen
zijn ook deze fondsen voorzichtiger
geworden, en blijven ze
eigenlijk alleen bestaande investeringen
versterken. „Ook hier
droogt het kapitaal op.”
Er bestaat weinig optimisme
over een snel herstel van de biotechnologie.
Doorgaans krijgt een
beginnende onderneming eerst
geld van een kapitaalfonds, vervolgens
durfkapitaalinvesteringen,
gevolgd door een beursgang en ten
slotte volgt overname door de farmaceutische
industrie. De meest
succesvolle biotechbedrijven van
het moment hebben zich allemaal
min of meer losgemaakt van de
verslaving aan vreemd kapitaal. Ze hebben een ‘b ij b a a n t j e ’ g e z o ch t ;
een ‘verdienmodel ingebouwd’ in
hun anders langdurig verliesgevende
bedrijfsvoering.