Petrobras, het olieproducerend staatsbedrijf, internationaal onweerlegbaar bewijs dat genationaliseerde industrieën toch levensvatbaar zijn, is op sterven na dood.
Een enorm corruptieschandaal lijkt de druppel te veel voor het bedrijf, dat de voorbije jaren haar aandeel zag wegzakken door manifeste onkunde van managers.
Executives van Petrobras, waarvan het leeuwendeel geposteerd door de linkse Braziliaanse Arbeiderspartij van president Dilma Rousseff, en niet gespeeld van enige kennis over de olie-industrie, blijken duchtig gegraaid te hebben.
Dat Rousseff zelf voorzitter van de Raad van Bestuur was tot 2010, brengt mogelijk haar eigen positie in gevaar.
Geld van investeerders dat bedoeld was om verouderd materiaal te vervangen, bleek gestort in de partijkas van de Arbeiderspartij en bij enkele van haar topfunctionarissen.
Zo verdween naar schatting 20 miljard USD, goed voor de helft van de marktwaarde van het bedrijf.
De redding van het bedrijf kan 110 miljard kosten, goed voor 5% van het hele BNP. Ondertussen is de kredietwaardigheid van het bedrijf gedegradeerd tot junk-status.
Totdat het bedrijf audits kan voorleggen voor boekjaar 2014, is het dus volledig afgesneden van de internationale kapitaalmarkt. Net nu het bedrijf kampt met verouderd materiaal en een hoge loon- en pensioenlast.
Knippen in de riante lonen en pensioenen zal Rousseff politiek nooit verkocht krijgen.
Knippen in de rijkelijke overheidssubsidies om de prijs aan de pomp laag te houden, zou de inflatie enkel maar doen toenemen.
Geld voor nieuwe investeringen is er niet.
Blijft nog over: de verkoop van het bedrijf, of delen ervan, aan een spotprijs.
Hoe dan ook: Petrobras ligt op sterven, en de kans is niet onbestaande dat het de hele Braziliaanse economie met zich in het graf neemt.
Moraal van het verhaal: politici zijn in staat om onruïneerbare bedrijven te ruïneren en een BRIC-land in amper 20 jaar tijd tot economisch rampgebied te herleiden.
Bron: Financial Times, Bloomberg