Iran trekt aan de touwtjes bij Hezbollah
door Ina Friedman
Hezbollah klaagt dat het weinig steun krijgt van Arabische landen. Die kijken wel uit. Hezbollah is een instrument van Iran, dat zo zijn eigen motieven heeft om de brand in het Midden-Oosten te laten voortduren. Lees de ontwikkelingen in Libanon in het weblog van een Nederlander ter plaatse
Acht dagen al duren de bombardementen van Israël op Hezbollah-doelen in Libanon en de raketaanvallen van Hezbollah op de steden in Noord-Israël. Er is al voorgesteld een internationale troepenmacht naar het zuiden van Libanon te sturen om de crisis te stoppen. Voorlopig ziet het er niet naar uit dat het bloedvergieten de komende dagen zal stoppen.
De Israëlische premier Olmert noemde maandag een staakt-het-vuren ondenkbaar In een toespraak vol bloed, zweet en tranen repte hij in het parlement geen moment over de de mogelijkheid van een troepenmacht.
Hezbollah is zwaar getroffen door Israëlische luchtaanvallen op het hoofdkwartier in Beiroet, op hun lanceerinstallaties en munitieopslagen verspreid over het land. Maar Hezbollah blijft opstandig. Hooguit is sjeik Hassan Nasrallah, charismatisch leider van Hezbollah, wat van toon veranderd. Op tv is hij overgestapt van een uitdagende, spottende toon jegens Israël op een zwaarmoedige toon en geklaag dat hij te weinig gesteund wordt door de Arabisch-islamitische wereld. Maar hij heeft nog niet echt te klagen. Libanon heeft Hezbollah nog niet onder druk gezet om de raketaanvallen op Israël te staken.
Midden-Oosten-deskundige Guy Bechor van het Herzilja instituut bij Tel Aviv vermoedt dat Hezbollah zelf niets te beslissen heeft. „Iran heeft hier de leiding, zowel op strategisch als operationeel niveau”, zegt hij, „en Iran heeft er geen belang bij om om de brand te blussen.” Iran blijft Hezbollah voorzien van raketten. Die worden naar Syrië gevlogen en door tunnels onder de Syrisch-Libanese grens getransporteerd. De tunnels leiden naar de Bekaa-vallei, „en daarvandaan worden ze naar het zuiden gebracht door ervaren smokkelaars die normaal handelen in opium en hasj.”
Syrië en Iran trekken zich niets aan van de Israëlische woede. Syrië hoeft ook niets te vrezen. Israël heeft duidelijk geen zin in een derde front tegen Syrië, want heeft heeft de handen al vol aan de strijd tegen de moslim-militanten in Libanon en Gaza. Bovendien heeft Syrië naar verluidt raketten die elke plek in Israël kunnen bereiken, én een wederzijds verdedigingsverdrag Iran. Op Irans langeafstandsraketten heeft Israël ook geen antwoord.
Toch zit Iran in een ongemakkelijke positie, zegt professor David Menashri, Midden-Oosten-deskundige aan de universiteit van Tel Aviv. Aan de ene kant heeft Iran z’n doel al bereikt, want het slaagde erin de aandacht van de G8 af te leiden van het Iraanse kernprogramma. Ook wist Iran duidelijk te maken dat het, als het met de rug tegen de muur komt, het Midden-Oosten in vuur en vlam kan zetten via Libanon. Maar anderzijds schatte Iran het Israëlische antwoord verkeerd in. Nu probeert Iran wat minder op te vallen.
„Er komt geen scherpe taal van de Iraanse president Ahmadinejad. Je zou verwachten dat hij zou roepen dat dit ’de kans is om Israël te vernietigen”, zegt Menashri. Iran heeft beloofd om Syrië te verdedigen – dat niet wordt aangevallen. Maar Iran geeft Hezbollah niet zo’n belofte, terwijl het die groepering toch zelf geschapen heeft.
Israël heeft op zijn beurt geen haast om met vechten op te houden, want het gelooft dat het aan de winnende hand is. De aanvallen op Israëlische burgers zijn, met een paar uitzonderingen uitgevoerd door Katjoesja-raketten – een ’nuance wapen’, zoals diverse commentaren luidden, ’geen wapen dat een oorlog beslist”. Tegelijk is er begrip voor Israëls antwoord op de aanval en de ontvoering van soldaten op hun grondgebied – zo niet regelrechte steun. Al noemen veel landen Israëls antwoord wel ’buitenproportioneel’.
Niet alleen de internationale gemeenschap, maar ook de gematigde Arabische landen tonen begrip voor Israëls reactie. De ministers van buitenlandse zaken van Egypte, Jordanië en Saoedi-Arabie gaven zaterdag, op een top in Cairo, Hezbollah de schuld van de crisis. Veel verder kunnen ze niet gaan. Het is nog nooit gebeurd dat Arabische landen de zijde van Israël kozen in oorlogstijd.
Jossi Alpher, een voormalige medewerker van de Israëlische inlichtingendienst, zegt dat Israël wel een oplossing weet. Libanon hoeft alleen maar VN-resolutie 1559 uit te voeren, waarin staat dat Hezbollah de wapens moet inleveren en Libanon zijn eigen leger moet stationeren langs de grens met Israël. „De internationale gemeenschap kan niet van Israël vragen om met minder genoegen te nemen”, zegt de ex-veiligheidsman.
Volgens Jossi Alpher is de oorlog die Israël nu voert tegen Hezbollah meer dan alleen een actie om Hezbollah-leider Nasrallah op zijn plaats te zetten. Israël wil een waarschuwing afgeven. „Nadat Israël zich terugtrok uit het zuiden van Libanon, zes jaar geleden, en – onlangs – uit de Gazastrook, kwam er geen rust; de raketaanvallen door militante groepen gingen door”, zegt Alpher. „Premier Olmert wil niet dat hetzelfde gebeurt als over vier jaar Israël zich terugtrekt van de Westelijke Jordaanoever, zoals het plan is. Dan liggen ook Tel Aviv en Jeruzalem binnen het bereik van raketten.” Volgens Jossi Alpher wil Israël daarom met machtsvertoon de militante groepen, die door Iran worden gesteund, alvast tonen: spot niet met ons.
Ondertussen wordt er gesproken over het sturen van een internationale troepenmacht naar Libanon. Het voorstel komt van VN-topman Kofi Annan en van de Britse premier Blair. Eu-topman Solana en de Amerikaanse minister Rice zullen binnenkort naar het Midden-Oosten reizen voor overleg.
Israël heeft al te kennen gegeven dat het niet akkoord gaat met alleen maar de uitbreiding van de Unifil-troepenmacht die al sinds 1979 in Zuid-Libanon de vrede moet bewaken. Unifil bracht geen rust. Wat Israël betreft lost alleen het ontwapenen van Hezbollah iets op. Maar de kans is klein dat Libanon dat doet. De Israëlische minister Tzipi Livni heeft laten weten dat er desnoods te praten valt over de optie dat Libanon internationale hulp krijgt bij het oprollen van Hezbollah. Ex-veiligheidsman Jossi Alpher schat dat 10.000 militairen nodig zijn. De EU of de Navo zou de operatie kunnen leiden, naar het voorbeeld van de internationale actie in Kosovo.
Of de EU en Navo die rol op zich wil nemen, moet blijken in de onderhandelingen. De troepen zullen moeten vechten tegen Hezbollah-strijders. Geen troepen sturen betekent dat de enige oplossing blijkbaar is om af te wachten tot Israël en Hezbollah zijn uitgestreden, in de hoop dat de boel niet escaleert en andere landen erbij betrokken raken.